• sov·jet
  • Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘raad’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord sovjet sovjets
verkleinwoord - -

de sovjetm

  1. oorspronkelijk: benaming voor een door het revolutionaire volk (arbeiders en soldaten) op fabrieken en werkplaatsen gekozen vertegenwoordigend lichaam, een raad
  2. algemene bestuursraad in de communistische staten
95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]