souris
- IPA: /suˈʁɪ/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
souris | la souris | souris | les souris |
souris v
- (knaagdieren) muis (zoogdier)
- (informatica) muis (computermuis)
- (informeel) meisje, griet, meid [1]
- on entend trotter une souris
- het is muisstil (heel stil)
- le chat parti, les souris dansent / quand le chat n’est pas là, les souris dansent
- als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel (als er geen toezicht is, doet men wat men wil)