Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • som·no·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord somnoloog somnologen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de somnoloogm

  1. (medisch) slaapgeneeskundige, titel die een arts krijgt na het behalen van het somnologie examen van European Sleep Research Society.
    • De somnologen hebben nog geen oplossing gevonden voor het probleem van slapeloosheid waar veel mensen last van hebben 

Gangbaarheid