slaapgeneeskundige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaap·ge·nees·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaapgeneeskundige slaapgeneeskundigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de slaapgeneeskundigem

  1. (medisch) arts gespecialiseerd in de somnologie, de slaapgeneeskunde
    • Er zijn in Nederland maar een paar slaapgeneeskundigen terwijl er veel mensen zijn met slaapstoornissen. 

Gangbaarheid