geneeskundige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·nees·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van geneeskundig met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geneeskundige | geneeskundigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) (beroep) arts, Een arts, dokter of geneesheer (Latijn: medicus) is een persoon die gerechtigd is de geneeskunde te beoefenen.
Hyponiemen
Bijvoeglijk naamwoord
geneeskundige
- verbogen vorm van de stellende trap van geneeskundig
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord geneeskundige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.