• sol·vo·ly·se
  • afgeleid van het Latijnse 'solvere' (verl. deelw. solutum) (oplossen) met het achtervoegsel -lyse
enkelvoud meervoud
naamwoord solvolyse solvolyses
verkleinwoord solvolysetje solvolysetjes

de solvolysev

  1. (scheikunde) chemische reactie tussen een verbinding en het oplosmiddel waarin zij is opgelost