socialiseren
- so·ci·a·li·se·ren
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ten bate van allen doen strekken’ voor het eerst aangetroffen in 1930 [1]
- met het achtervoegsel -iseren[2]
socialiseren [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
socialiseren |
socialiseerde |
gesocialiseerd |
zwak -d | volledig |
- het bewust of onbewust aanleren van de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van een groep
- - Hij ziet drie elementen in het onderwijs: kwalificatie, socialisering en subjectivering. Uiteraard gaat het onderwijs om meer dan kennis of kwalificatie. Anders zouden leerlingen er veel minder tijd hoeven doorbrengen. [4]
- van dieren: laten wennen aan mensenlijk gezelschap
- in bezit geven van de gemeenschap in plaats van in bezit zijn van een particulier
- - „De overheid moet een durfinvesteerder en aandeelhouder worden in technologie-intensieve sectoren. Alleen zo kunnen we de winsten van het kapitalisme weer socialiseren, verdelen onder een grote groep. Hoogopgeleiden kunnen naar universiteiten die gefinancierd worden door het grote publiek. Dan moet het grote publiek ook delen in de vruchten van innovatie. Het kapitalisme kan zich heel goed aanpassen als de ongelijkheid uit de klauwen loopt. Dat is eerder gebeurd in de late negentiende en begin twintigste eeuw. Toen kregen werknemers meer rechten en bescherming. Nu moeten we het kapitalisme weer van zichzelf redden.” [5]
3. in bezit geven van de gemeenschap in plaats van in bezit zijn van een particulier
- Het woord socialiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "socialiseren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "socialiseren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Maarten Huygen 9 november 2016
- ↑ NRC Marike Stellinga 6 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be