snoten uit
- Geluid: snoten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsnotə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- sno·ten uit
vervoeging van |
---|
uitsnuiten |
snoten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitsnuiten
- Wij snoten uit.
- Jullie snoten uit.
- Zij snoten uit.
- Wij snoten uit.
- Het woord 'snoten uit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.