• sno·ten
vervoeging van
snuiten

snoten

  1. meervoud verleden tijd van snuiten
    • Wij snoten. 
    • Jullie snoten. 
    • Zij snoten. 
47 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be