snorfiets
- snor·fiets
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘fiets met hulpmotor’ voor het eerst aangetroffen in 1975 [1]
- samenstelling van snor ww en fiets [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snorfiets | snorfietsen |
verkleinwoord | snorfietsje | snorfietsjes |
- (verkeer) rijwiel met hulpmotor met een maximumsnelheid van 25 km per uur dat zonder valhelm bereden mag worden
- Het woord snorfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snorfiets" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "snorfiets" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ snorfiets op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be