snoepreclame
- snoep·re·cla·me
- samenstelling van snoep en reclame
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snoepreclame | snoepreclames |
verkleinwoord | snoepreclametje | snoepreclametjes |
de snoepreclame v
- een advertientie voor snoep
- Na het zien van de snoepreclame bleven de kinderen zeuren om snoep.
- Op de televisie mogen geen snoepreclames meer worden uitgezonden voor 8 uur 's-avonds.
- Het woord 'snoepreclame' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.