sneukelen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sneukelen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sneu·ke·len

Werkwoord

sneukelen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
sneukelen	sneukelde	gesneukeld
zwak -d	volledig

1. een lekkernij eten
2. vrijen

Synoniemen

• [1] snoepen, smikkelen, peuzelen, smullen

Gangbaarheid

• Het woord sneukelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sneukelen" herkend door:

13 %	van de Nederlanders;
71 %	van de Vlamingen.