Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeuw·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sneeuwvrouw sneeuwvrouwen
verkleinwoord sneeuwvrouwtje sneeuwvrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

de sneeuwvrouwv

  1. een vrouwelijke sneeuwpop
    • Zij hadden een sneeuwpop met duidelijke vrouwelijke kenmerken gemaakt. 
  2. een (mythische) vrouw levend in besneeuwde omgeving
    • Als er een verschrikkelijke sneeuwman is, zal er ook wel een even verschrikkelijke sneeuwvrouw zijn. 

Gangbaarheid