smachten
- smach·ten
- In de betekenis van ‘kwijnen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
smachten |
smachtte |
gesmacht |
zwak -t | volledig |
smachten
- inergatief ~ naar een bijzonder sterk verlangen hebben naar iets dat men ontbeert
- Na de lange tocht door de woestijn smachtte hij naar koel water.
- Het werd de spannendste Eurovisie-ontknoping in vele jaren. Maar de uitkomst was die waar Nederland na 44 jaar naar smachtte: Duncan Laurence is winnaar van het Songfestival. Bijna een halve eeuw na de zege van Teach-in komt het festival volgend jaar weer naar Nederland. [2]
1. ~ naar een bijzonder sterk verlangen hebben naar iets dat men ontbeert
- Het woord smachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smachten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "smachten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be