Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slot·klim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slotklim
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de slotklimm

  1. laatste stijging in een (wieler)wedstrijd
    • De wielrenners van Team Sky verrichtten op de slotklim van acht kilometer naar Fóia veel werk voor Poels. [1] 
    • "Ik ben zo trots dat ik het hier voor elkaar krijg. Dit betekent heel veel voor mij en de ploeg, die ook voor de eerste keer het eindklassement pakt in een grote ronde", zei de 26-jarige Yates, die zaterdag, toen er nog serieus geklommen moest worden, probleemloos stand hield. Hij moest op de slotklim in Andorra weliswaar ritwinnaar Mas en López laten gaan, maar hij hield de schade beperkt. [2] 

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen