Nederlands

 
meubels gemaakt van sloophout
Uitspraak
Woordafbreking
  • sloop·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sloophout
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het sloophouto

  1. hout dat afkomstig is van een afgebroken gebouw; eerder gebruikt hout; tweedehands hout
     Ruairidh en hij hadden een kist gemaakt van sloophout van Bhalla House en de dominee had een korte ceremonie gehouden toen de beenderen werden begraven, samen met de haarlok en de verterende veer — James had het lege medaillon om Hetty's hals gehangen.[2]
     In zijn eigen bakstenen hal in Strijp R werkt Piet Hein Eek onverstoorbaar door aan zijn producties die de hele wereld overgaan. Hij is bekend geworden met zijn meubels van sloophout. Hij zegt: "Je moet je als een vis in het water voelen, dus ben ik hier eerst mijn eigen omgeving gaan timmeren."[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers  , ISBN 9789044974515
  3.   Weblink bron “Eindhoven komt tot leven in A'dam” (15-02-2013), NOS