Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slan·gen·kuil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slangenkuil slangenkuilen
verkleinwoord slangenkuiltje slangenkuiltjes

Zelfstandig naamwoord

de slangenkuilm

  1. kuil met slangen of bestemd voor die dieren
  2. (figuurlijk) gevaarlijke plaats of situatie die beter vermeden wordt
    • Het managementoverleg is een echte slangenkuil.[1] 

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid