slagzet
- slag·zet
- samenstelling van slag zn en zet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slagzet | slagzetten |
verkleinwoord |
de slagzet m
- (spel) zet waarbij men in het damspel een steen van de tegenstander slaat
- ▸ Boomstra voerde al vroeg in de partij een slagzet uit, waarna zijn tegenstander opgaf. De partij duurde amper een uur. Boomstra geldt als een talent. Sommige insiders vergelijken hem met sterren als Ton Sijbrands en Harm Wiersma.[1]
- ▸ Toet overziet de daverende slagzet die De Jong op slinkse wijze in de stand gevlochten heeft en waarmee de witspeler de partij in één klap beslist:[2]
- Het woord slagzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slagzet" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “Sensatie bij start NK dammen” (15 nov. 2012), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Ton Sijbrands“Combinatievermogen kracht Douwe de Jong” (2 april 2005), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be