• slaag·kans
enkelvoud meervoud
naamwoord slaagkans slaagkansen
verkleinwoord

de slaagkansv / m

  1. de waarschijnschijnlijk dat iets zal lukken
    • 1 op 5 koppels ondervindt problemen met het op natuurlijke wijze zwanger worden. Dit komt vooral door milieuvervuiling en onze leefstijl. Zij hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van ei- en zaadcellen. Daarbij bevat de dagelijkse voeding onvoldoende van de juiste natuurlijke stoffen om daar weerstand tegen te bieden. Hierdoor daalt de kans op een natuurlijke zwangerschap en neemt de slaagkans bij IVF af.[1] 
  2. de kans dat men een examen haalt
    • De slaagkans voor wat betreft het eerste deel van het theorie-examen is bovendien nog steeds erg groot. Van de vijfentwintig vragen die je op het gebied van 'gevaarherkenning'krijgt, hoef je er maar dertien goed te hebben. Twáálf fouten mag[2] 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 04 jan. 2016
  2. de Telegraaf JEROEN JONGENEEL | AUTOVISIE 29 jan. 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be