Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sjmad·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sjmadden
sjmadde
gesjmad
zwak -d volledig

Werkwoord

sjmadden

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) dopen, tot het christendom bekeren; in 'zich sjmadden': zich laten dopen

Werkwoord

vervoeging van
sjmadden

sjmadden

  1. meervoud verleden tijd van sjmadden
    • Wij sjmadden. 
    • Jullie sjmadden. 
    • Zij sjmadden. 

Gangbaarheid

Verwijzingen