sjevoet
- sje·voet
- [1] van Hebreeuws שבות ww "stop met werken, rust, staak" (van שבת ww "rusten; staken") [1]
- [2] van Hebreeuws שבות ww "(wij/jullie/zij) keren terug" (van שב ww "terugkeren") [2]
de sjevoet m
- (Jiddisch-Hebreeuws) geheel van voorschriften betreffende het niet-werken op sjabbat
- (Jiddisch-Hebreeuws) terugkeer naar Israël
- Het woord 'sjevoet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.