• sis·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord sisser sissers
verkleinwoord sissertje sissertjes

de sisserm

  1. vuurwerk dat niet ontploft, maar enkel een sissend geluid maakt
  2. (techniek) (geschiedenis) bak om suikerrietsap op te vangen (in Surinaamse suikermolens)
  • [1] met een sisser aflopen
    1. tegen de verwachting in zonder ernstige gevolgen eindigen
    2. met een teleurstelling eindigen
  • [1] op een sisser aflopen
    met een teleurstelling eindigen
  • [1] op een sisser uitlopen
    met een teleurstelling eindigen
  • [1] op een sisser uitdraaien
    met een teleurstelling eindigen
  • De betekenis "zonder ernstige gevolgen eindigen" is vooral in Nederland gangbaar, de vormen in de betekenis "met een teleurstelling eindigen" zijn vooral in België gangbaar[6].
enkelvoud meervoud
naamwoord sisser sissers
verkleinwoord sissertje sissertjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als vrouwelijk woord.

de sisserv

  1. (voeding) (verouderd) erwt
97 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[7]