• si·nu·si·tis
enkelvoud meervoud
naamwoord sinusitis sinusitissen
verkleinwoord - -

de sinusitisv

  1. (medisch) een ontsteking van een bijholte van de neusholte
    • Sinusitis kan in elk van de vier groepen neusbijholten ontstaan. 
50 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
sinusitis -

sinusitis v

  1. (medisch) sinusitis