Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sint-jans·lot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sint-janslot sint-jansloten
verkleinwoord sint-janslootje sint-janslootjes

Zelfstandig naamwoord

het sint-jansloto

  1. een late uitloper aan een boom (van na 24 juni)
    • Er zit een sint-janslot aan onze appelboom. 

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be