similor
- si·mi·lor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | similor | |
verkleinwoord |
het similor o
- materiaal dat op goud lijkt maar het niet is, namaakgoud
- ▸ Charles Bresous, edelsmid uit Kortrijk, heeft ons verrast. Hij werkt in zilver, rood en geel koper, en similor.[3]
- Het woord similor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "similor" herkend door:
7 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ similor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron I.M. Calisch, N.S. Calisch“Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal”, beschouwd als 1e druk van Van Dale (1864), H.C.A. Campagne, Tiel, p. 1201
- ↑ Weblink bron Levende kunst in West-Vlaanderen, Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Si. Michiels-Brugge in: West-Vlaanderen., jrg. 6 nr. 5 (september 1957), p. 318
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be