Nederlands

 
sigarettenpakje
Uitspraak
Woordafbreking
  • si·ga·ret·ten·pak·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sigarettenpakje sigarettenpakjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het sigarettenpakjeo

  1. kartonnen doosje waarin ongeveer 20-25 sigaretten zitten
     In mei gingen er al nieuwe Europese regels in voor sigarettenpakjes. Toen werden er afschrikwekkende plaatjes toegevoegd aan de verpakkingen. Wie nu een pakje sigaretten koopt, wordt geconfronteerd met bijvoorbeeld een door kanker aangetaste long of een dode in een lijkzak.[1]
     Er is al jaren verzet tegen het standaardiseren van sigarettenpakjes. Vooral de tabaksindustrie is fel tegen de wet, die nog moet worden besproken in het Hogerhuis.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Sigarettenpakjes worden nog verder versoberd” (18-10-2016), NOS
  2.   Weblink bron “Groot-Brittannië bant reclame van sigarettenpakjes” (11-03-2015), NOS