• si·ga·ren·as
enkelvoud meervoud
naamwoord sigarenas
verkleinwoord

de sigarenasv / m

  1. as van de tabak van een sigaar
    • Eigenlijk is het not done om toe te geven dat een kruimeldief best een handig hulpje in de huishouding is. Kruimeldief klinkt als overdreven proper. Snel even de per ongeluk op het Perzisch kleedje gevallen sigarenas opzuigen. [2] 
    • Eigenlijk zagen alle mannen er toentertijd zo uit: van Godfried Bomans tot Simon Carmiggelt en weer terug via Kees Schilperoort en Wim Kan. Mannen die overal sigarenas achterlieten en ongetwijfeld wel eens een ferme al dan niet corrigerende tik of klinkende pets op een vrouwenbil gaven. [3] 
    • En nu ik het allemaal voor de derde keer zie, weet ik zeker dat de Engelse manie om alles te bewaren in dit huis haar historische hoogtepunt heeft bereikt. Er hangen zestig schilderijen van Winstons hand. Er staan dertig wandelstokken waarop hij heeft geleund. Voor bij de doos Cubanen in de bibliotheek zoekt men nog naar originele sigarenas. [4] 
87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 8 december 2006 5 redenen om thuis te blijven
  3. HP de Tijd ARTHUR VAN AMERONGEN 15 DEC 2017 Ben ik eigenlijk wel rechts genoeg?
  4. NRC Benno Barnard 20 juli 2007 Ik zeg Winston
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be