sierlijke buidelrat

  • (IPA in voorbereiding)
  • sier·lij·ke bui·del·rat
enkelvoud meervoud
naamwoord sierlijke buidelrat sierlijke buidelratten
verkleinwoord sierlijk buidelratje sierlijke buidelratjes

de sierlijke buidelratv / m

  1. (buideldieren) Marmosops parvidens   buideldier uit de familie van de Didelphidae. De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Tate in 1931.