Nederlands

 
shantoeng
Uitspraak
Woordafbreking
  • shan·toeng
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord shantoeng
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

shantoeng m/o

  1. (textielindustrie) licht, dun weefsel geschikt voor strand- of tropenkleding
    •  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

23 % van de Nederlanders;
13 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen