• /ʃɔ:lˠəɣ/
Enkelvoud Meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief seòladh an seòladh seòlaidh  
genitief seòlaidh

seòladh m

  1. naamwoord van handeling van seòl: het zeilen, navigeren, loodsen, besturen, regelen
  2. adres
    «Dè an seòladh a th’ agad?»
    Wat is je adres?
  3. instructie