schuurdeur
- Geluid: schuurdeur (hulp, bestand)
- schuur·deur
- samenstelling van schuur en deur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schuurdeur | schuurdeuren |
verkleinwoord | schuurdeurtje | schuurdeurtjes |
- de deur die toegang geeft tot de schuur
- klep van een broek
- Het woord schuurdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.