schuilhoek
- Geluid: schuilhoek (hulp, bestand)
- schuil·hoek
- samenstelling van schuil ww en hoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schuilhoek | schuilhoeken |
verkleinwoord | schuilhoekje | schuilhoekjes |
- plaats waar men zich kan verstoppen
- ▸ Ik voelde dat er vanuit een of andere schuilhoek op mij werd gelet.[2]
- plaats waar men zich kan beschermen tegen kwade invloeden van buitenaf
- Het woord schuilhoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“De geheimzinnige echtgenoot” (1976), Saga, ISBN 9788726955644