schuif achteruit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schuif achteruit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxœyf ɑxtərˈœyt / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- schuif ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw
- uit schuif (werkwoord) en achteruit (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
achteruitschuiven |
schuif (…) achteruit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitschuiven
- Ik schuif achteruit.
- gebiedende wijs van achteruitschuiven
- Schuif achteruit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitschuiven
- Schuif je achteruit?
Gangbaarheid
- Het woord schuif achteruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.