• schubs·ge·wijs
stellend
onverbogen schubsgewijs
verbogen schubsgewijze
partitief schubsgewijs

schubsgewijs

  1. op de manier van schubben; een oppervlak bedekkend met overlappende plaatjes die aan één kant vastzitten
    • De gevel is opgebouwd uit ruitvormige zinken platen, die schubsgewijs op een houtconstructie zijn aangebracht.