Op de tentoonstelling De ontdekking van het dagelijks leven – van Bosch tot Bruegel draait het om de pioniers van de genreschilderkunst. Lammertse: „Voor 1500 stond de schilderkunst voor 90 procent in dienst van de kerk. Als uitzondering werden alleen portretten gemaakt van hoogwaardigheidsbekleders.” In de zestiende eeuw begonnen kunstenaars als Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel, Marten van Cleve en Pieter Aertsen ook scènes uit het dagelijks leven te schilderen, zoals het boerenleven op het platteland, bordeelscènes en schranspartijen. [1]