• vreet·par·tij
enkelvoud meervoud
naamwoord vreetpartij vreetpartijen
verkleinwoord vreetpartijtje vreetpartijtjes

de vreetpartijv

  1. (informeel) gelegenheid waarbij men te overvloedig eet
95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be