schoenmaken
- Geluid: schoenmaken (hulp, bestand)
- schoen·ma·ken
- samenstelling van schoen en maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schoenmaken |
- |
- |
onvolledig |
schoenmaken [1]
- het vervaardigen van schoeisel
- Het woord schoenmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.