Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schoen·maat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoenmaat schoenmaten
verkleinwoord schoenmaatje schoenmaatjes

Zelfstandig naamwoord

de schoenmaatm

  1. een hulpmiddel bij het passen van schoenen. Door zowel aan voeten als aan schoenen een schoenmaat toe te kennen, vindt men sneller een passende schoen.
    • Ik heb schoenmaat 44 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be