schnitzelpaniek
- schnit·zel·pa·niek
- samenstelling van schnitzel zn en paniek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schnitzelpaniek | |
verkleinwoord |
de schnitzelpaniek v
- paniek onder Oostenrijkse ongevaccineerden toen er voor hun stengere lockdownmaatregelen werden afgekondigd en ze zich alsnog lieten vaccineren
- ▸ Het wordt schnitzelpaniek genoemd: de Oostenrijker vindt zijn wienerschnitzel toch net iets belangrijker dan zijn weerzin tegen het vaccin. In het hele land stonden urenlange rijen voor de vaccinatiecentra, nu de 2G-regel geldt. Die houdt in dat je voor de meeste openbare gelegenheden een bewijs van vaccinatie of genezing moet kunnen laten zien.[1]
- Het woord 'schnitzelpaniek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Schnitzelpaniek: In Oostenrijk wil iedereen nu toch een prik” (11 NOVEMBER, 2021 // 11:40), Welingelichte kringen