schilderijengalerij
- schil·de·rij·en·ga·le·rij
- samenstelling van schilderij zn en galerij zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schilderijengalerij | schilderijengalerijen |
verkleinwoord | schilderijengalerijtje | schilderijengalerijtjes |
- tentoonstellingszaal voor schilderijen
- ▸ Er waren afbeeldingen van hen in de schilderijengalerij.[2]
- Het woord 'schilderijengalerij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Burcht der verschrikking” (1966), Saga, ISBN 9788726484878