schijnheiligheid
- schijn·hei·lig·heid
- afleiding van schijnheilig met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schijnheiligheid | schijnheiligheden |
verkleinwoord |
de schijnheiligheid v
- (religie) het doen alsof men heel deugdzaam is terwijl men dat eigenlijk helemaal niet is
- ▸ Mikpunt van veel van de kritiek is de ooit populaire oud-bisschop van Brugge, Roger Vangheluwe, van wie in 2010 aan het licht kwam dat hij zijn minderjarige neefje heeft misbruikt, maar over wie het Vaticaan al jaren zwijgt. Juist zijn neefje Mark vertelt in de serie aangrijpend over het misbruik van zijn vijfde tot zijn achttiende door zijn 'nonkel Roger', en zegt met brekende stem dat hij "de schijnheiligheid gewoon moe was" van zijn oom.[2]
- ▸ In 2010, drie jaar na zijn afscheid, kwam Simonis in opspraak toen hij in het televisieprogramma Pauw & Witteman de uitspraak 'Wir haben es nicht gewusst' in de mond nam toen het over seksueel misbruik in de katholieke kerk ging. Deze uitspraak, die na de Tweede Wereldoorlog vaak werd gebruikt door Duitsers in verband met de Holocaust, werd gezien als het toppunt van smakeloosheid en schijnheiligheid.[3]
- (religie) iets dat getuigd van een schijnbare maar niet werkelijke deugdzaamheid
- Het woord schijnheiligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Schokgolf in België door documentaire over kindermisbruik in Rooms-Katholieke Kerk” (30 september 2023, 13:57), NOS
- ↑ Weblink bron “Kardinaal Simonis: aartsbisschop die de kerk in roerige tijden bestuurde” (2 september 2020, 22:16), NOS