schieting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schie·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van schieten met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schieting | schietingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de schieting v
- een receptie met een hapje en drankje bij de (ouders van de) verloofden thuis, in de week voor het huwelijk, veelal op de vooravond van het huwelijk waarbij men ook vuurwerk afsteekt
- het schieten; het schot
- ‘Verboden toegang. Schieting!’ Het waarschuwingsbord, aan het hek van het testterrein van wapenproducent FN Zutendaal, is niet overbodig. Dichtbij klinken luide knallen, afgewisseld door fel mitrailleurgeratel. Maar wielrenners die voorbijsnellen kijken er niet van op. Iedereen in de regio, net over de grens bij Maastricht, is eraan gewend. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schieting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schieting" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Tijn Sadée 16 maart 2016 Vlaamse ophef over Waalse wapens voor Saoedi-Arabië
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be