• schenk·tuit
enkelvoud meervoud
naamwoord schenktuit schenktuiten
verkleinwoord schenktuitje schenktuitjes

de schenktuitv / m

  1. spits toelopende uitstulping bovenaan een vat met vloeistof, bedoeld om de inhoud ervan uit te gieten
     Engelsen laten het deksel op de koker en houden de schenktuit onder de kraan.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Job Hubatka
    “Brieven : In Engeland is het altijd TIF” (23 februari 2015) op nrc.nl