schenktuit
- Geluid: schenktuit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɛŋktœyt / (2 lettergrepen)
- schenk·tuit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schenktuit | schenktuiten |
verkleinwoord | schenktuitje | schenktuitjes |
- spits toelopende uitstulping bovenaan een vat met vloeistof, bedoeld om de inhoud ervan uit te gieten
- ▸ Engelsen laten het deksel op de koker en houden de schenktuit onder de kraan.[2]
-
1. De schenktuit van een koffiekan.
-
1. Deze koperen ketel heeft rechts een schenktuit in de vorm van een buis.
- Het woord schenktuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Job Hubatka“Brieven : In Engeland is het altijd TIF” (23 februari 2015) op nrc.nl