scheldbrief
- Geluid: scheldbrief (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɛldbrif / (2 lettergrepen)
- scheld·brief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheldbrief | scheldbrieven |
verkleinwoord | scheldbriefje | scheldbriefjes |
de scheldbrief m
- schriftelijk boodschap die hoofdzakelijk uit afbrekende kritiek en verwensingen bestaat
- In een open scheldbrief aan de sympathisanten van Solidair '93 legde hij zijn grieven neer. Er was geen financieel verslag, er waren geen democratische ledenvergaderingen. "Voor mij was het onmogelijk met het knoeierig gedoe door te gaan." [2]
- (geschiedenis) (middeleeuwen) geschrift waarmee een schuldeiser die een schuld niet betaald krijgt de schuldenaar als een soort straf belachelijk maakt
- Ter vergoeding van diens kosten zegde Jan van Beieren, op belofte van zijn vorstelijke eer en trouw, een vergoeding van 5000 Rijnse guldens toe, die hij echter naliet te betalen. De krachtsverhouding Nassau-Beieren liet de gedupeerde graaf niet toe de schending van dit herenakkoord gewapenderhand te wreken. Doch zijn wraak was zoet in woord en beeld. Hij stelde een zogenaamde scheldbrief op, waarin hij zich persoonlijk richtte tot vrijwel heel de keizerlijke adel benevens Hollands steden, en Jan van Beierens woordbreuk publiekelijk aan de kaak stelde. [3]
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Schmidt, M."Januari. Van Jaap van der Scheur wil ik zingen" in: Het Parool jrg. 53 nr. 14991 (31 december 1993); p. 17 kol. 1; geraadpleegd 2019-08-08
- ↑ Oostrom, F.P. vanHet woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400. 5e druk (1996) Ooievaar, Amsterdam; ISBN 90 5713 064 5; p. 291; geraadpleegd 2019-08-08