Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheef·woon·boe·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheefwoonboete scheefwoonboeten
scheefwoonboetes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scheefwoonboetev / m

  1. (economie) bedrag dat een scheefhuurder extra moet betalen als hij of zij in een te goedkope sociale huurwoning woont

Gangbaarheid