Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheef·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheefwerker scheefwerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scheefwerkerm

  1. persoon die werk doet op een niveau dat ver onder zijn of haar opleidingsniveau ligt

Gangbaarheid