schadebedrag
- scha·de·be·drag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schadebedrag | schadebedragen |
verkleinwoord | schadebedragje | schadebedragjes |
het schadebedrag o
- de schade uitgedrukt in een hoeveelheid geld
- ▸ Storm Corrie heeft gisteren voor zeker 10 miljoen euro schade aangericht. Maar het is een eerste berekening, zeggen de verzekeraars; het echte schadebedrag wordt pas later duidelijk en kan dus een stuk hoger zijn.[2]
- ▸ De dader is later door het OM verzocht een schadebedrag van 100 euro te betalen. Vanwege gebrek aan bewijs zijn alle dossiers inmiddels gesloten, meldt het onderzoeksprogramma. "Ik ben zeer teleurgesteld over deze uitkomst. Wij zijn het vertrouwen in de instanties helemaal kwijt", reageert Yilmaz.[3]
- Het woord schadebedrag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Verzekeraars: schade door storm Corrie is zeker 10 miljoen euro” (Dinsdag 1 februari 2022, 09:30), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“'Instanties faalden bij racistische treiterij gezin in Giethoorn'” (Donderdag 3 februari 2022, 10:36), NOS