Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaats·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaatspak schaatspakken
verkleinwoord schaatspakje schaatspakjes

Zelfstandig naamwoord

het schaatspako

  1. (sport) sportkleding die men draagt bij het (wedstrijd)schaatsen
     Over dik twee weken staan de NK afstanden voor de deur. De tweelingbroers Michel en Ronald Mulder beginnen na drie jaar 'scheiding' weer in hetzelfde schaatspak, bij Beslist.nl, aan het seizoen. En allebei zien ze dat gegeven als een stimulans om nog beter te gaan presteren.[1]
     Over dik twee weken staan de NK afstanden voor de deur. De tweelingbroers Michel en Ronald Mulder beginnen na drie jaar 'scheiding' weer in hetzelfde schaatspak, bij dezelfde ploeg, aan het seizoen. En allebei zien ze dat gegeven als een stimulans om nog beter te gaan presteren.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Mulders trainen elkaar het leven zuur” (Donderdag 16 oktober 2014, 10:16), NOS
  2.   Weblink bron “Broers Mulder trekken zich aan elkaar op” (Woensdag 15 oktober 2014, 23:05), NOS