savoir-vivre
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: savoir-vivre (hulp, bestand)
- IPA: / savwarˈviːvrə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- sa·voir-vi·vre
Woordherkomst en -opbouw
- van Frans savoir-vivre [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | savoir-vivre | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het savoir-vivre o
- vaardigheid om zich te gedragen als een ontwikkeld mens
- ▸ Dvorkin, een zestiger met gevoel voor savoir-vivre, weet de functie van ombudsman zelfs een aura van erudiet kosmopolitisme te geven.[3]
- ▸ Het heeft ook met het Oostenrijkse savoir-vivre te maken. Je werkt er om te leven, niet omgekeerd. Men houdt er, net als ik, van gezellig bijéén zitten met een goed glas wijn.[4]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord savoir-vivre staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ savoir-vivre op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Sjoerd de Jong“Onder 'ombuddies' klinkt ondanks de kopzorgen gelach” (24 mei 2011) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Mischa Spel“'Dat C-akkoord! Een diep geluksgevoel'” (7 februari 2009) op nrc.nl
Frans
Uitspraak
- IPA: /savwaʁ.vivʁ/
Zelfstandig naamwoord
savoir-vivre m