Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·mo·reus
Woordherkomst en -opbouw
  • Samentreeking van de rivieren de Sambre (de Samber) en Meuze (de Maas) [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord samoreus samoreuzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de samoreusv / m

  1. (scheepvaart) grote aak voor de binnenvaart (op Samber, Maas of Rijn)
Synoniemen

Gangbaarheid

21 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen